Iets dat in die tijd absoluut niet vanzelfsprekend is, althans in Geleen. In de wijde omtrek – waaronder in Beek en Sittard – wordt al lang en breed carnaval gevierd, maar ‘meneer pastoor’ verbiedt het nog in de Waereldsjtad. Het gemaskerd bal werd streng verboden en er wordt zelf strikt op gecontroleerd, tot woede van de middenstand. „De katholieke kerk vond carnaval destijds in strijd met de goede zeden. Het was te losbandig en ze moest niets hebben van het dronkemansgelal. Daar kwam met de komst van burgemeester Jan van Banning een eind aan. Hij was een fervent voorstander van de vastelaovend en wist ze te overreden”, vertelt Willie Dols, vijftig jaar geleden prins van De Flaarisse en nestor van de vereniging. In Oud-Geleen is in 1937 en 1938 wel al eens een prins uitgeroepen, maar na onenigheid wordt de vereniging snel opgedoekt. „En ook de Tweede Wereldoorlog speelde hierbij een rol natuurlijk.”
Jean Janssen wordt de eerste prins van De Flaarisse. In hotel Royal wordt hij in januari 1948 uitgeroepen. „Janssen is een legende binnen de vereniging. Hij was niet alleen de eerste prins, maar ook langer opperflaaris dan wie dan ook. In het begin waren De Flaarisse een beetje een café-achtig clubje, maar met hem in de gelederen kwam er iemand binnen”, vervolgt Dols. „Het was ook Jean Janssen die bij mijn moeder op de stoep stond met de vraag of ik prins mocht worden. Ze viel bijna flauw, zo blij was ze.”
Waereldsjtad
Tijdens die eerste prinsuitroeping wordt ook de allereerste schlager gepresenteerd: Gelaen dat wurt ein Waereldsjtad. Het is de eerste keer dat de term Waereldsjtad – inmiddels een begrip – hardop wordt uitgesproken. „In die tijd was DSM in opkomst en Geleen floreerde. Van Banning vond ook dat de carnavalsvereniging op niveau moest zijn en dus werden notabelen van DSM in de raad van elf benoemd, net als twee wethouders.”
In 1957 worden om die reden ook nieuwe kostuums en mutsen besteld. De oude worden geschonken aan De Uule in Oud-Geleen die dan bezig zijn met hun oprichting. „Die verbinding met andere verenigingen hebben we altijd gehad. Het is een kenmerk van De Flaarisse”, vertelt Frank Bessems. Hij is bezig aan zijn laatste jaar als voorzitter, een taak die hij al vijftien jaar vervult. „Samenwerking staat bij de vereniging hoog in het vaandel. Het is niet voor niks dat hier in Geleen het LVK is ontstaan, maar bijvoorbeeld ook de Samewirkende Limburgse Vastelaovesvereniginge (SLV) is opgericht. En binnen Geleen werken we samen met verenigingen tijdens bijvoorbeeld de dialektmis of het Vastelaovesleedjes Konkoer.”
Die lokale samenwerkingen gaan verder dan alleen het organiseren van activiteiten. „We helpen elkaar ook met belastingaangifte of vrijwilligers. Een carnavalsvereniging leiden, is eigenlijk een bedrijf runnen. Door de samenwerking met andere verenigingen ben ik erbij gekomen”, vertelt Luck Brouns. De secretaris van De Flaarisse is bezig aan zijn tiende seizoen, maar is al veel langer betrokken bij de vereniging. „Ik ben onder andere bestuurder bij de heemkundevereniging en werd gevraagd of ik als vrijwilliger mee wilde denken over het ontwerp van de nieuwe historische eremedailles. Van het een kwam het ander. Frank ken ik al sinds de hts, maar door De Flaarisse hebben we een warme band gekregen. Het klopt wat ze zeggen: vastelaovend verbindt.”
Tradities
De tradities zijn door de jaren heen allemaal in stand gehouden. „Ze zijn hier en daar wel vernieuwd met respect voor het verleden”, vervolgt de huidige opperflaaris Bert Lemmens. Hij vervult zijn rol sinds 11-11-’11, maar werd elf jaar daarvoor al lid. „Neem het Gelaens Vastelaovesleedjes Konkoer. We hebben sinds het eerste jaar al een eigen schlager, maar op initiatief van Ben Erkens en Thijs Arts werd het een echte wedstrijd, mét liveorkest, waardoor alle deelnemers gelijke kansen hebben. Daar zijn we trots op.”Een andere traditie die van begin af aan in stand is gehouden is het oplaten van de Aafgebrende Gaaskaetel op de elfde van de elfde. „Het is niet zo maar een traditie. Toen hier op 1 september 1944 het vergissingsbombardement plaatsvond, stond een gigantische gasketel op springen op het DSM-terrein. Terwijl Geleen werd geëvacueerd richting de berg van Daniken, riskeerden mensen hun leven om te voorkomen dat de gasketel ontplofte. De Aafgebrende Gaaskaetel staat voor deze heldhaftigheid en de hoop die er leefde”, vertelt Brouns. Het vuur staat ook in dit jubileumjaar centraal in het motto Ós Waereldsjtad vlamt.
Gelaender Tour
Bij menig Flaaris behoort uitgerekend het coronajaar tot een van de hoogtepunt in de afgelopen 77 jaar. „Er kon niets in coronatijd en toch hebben we het samen voor elkaar gekregen om het vastelaovesgeveul bij de mensen thuis te brengen. Tijdens de Gelaender Tour hebben we aan huis de jaarorde uitgereikt aan mensen die zich inzetten voor de maatschappij. Zo stonden we ook bij iemand voor de deur die niet meer lang te leven had. De lach en trots die tevoorschijn kwamen”, vertelt Bessems nog steeds geroerd. „Het bezorgde ons allemaal kippenvel.” „Wat ook voor kippenvel zorgt? Het moment dat ik als opperflaaris de eer heb om de ouders te mogen vertellen dat hun zoon prins wordt. „En ook daar wordt menig traan gelaten”, vult Lemmens aan. „En dan is er nog Corry Vermeer. Ze is inmiddels 96 jaar, zoals zij straalt met carnaval. Ongekend.”
In Glanerbrook wordt zaterdag het jubileum groots gevierd met een feestavond waar heel carnavalminnend Limburg op af komt, wanneer de Gulden Humor wordt uitgereikt aan Theo Bovens. „Met dit evenement komt veel samen. Zonder de oprichting van de SLV destijds, was er geen Gulden Humor geweest. Die reiken we samen met de SLV uit en het is de officiële aftrap van ons jubileumjaar”, besluit Bessems. Voor wie het wil meemaken: er zijn aan de deur nog enkele kaarten verkrijgbaar.
Bron: Dagblad De Limburger | Paul Dolhain