Mag het mondmasker eindelijk af, moeten we prompt de helm op. Het zal toch niet waar zijn dat de oplaaiende Oekraïnecrisis ons leven opnieuw voor lange tijd op de kop gaat zetten. Om te beginnen met de korte termijn: de drie dolle dagen, waarop menigeen na een jaar van onthouding – vanwege corona – zich zo verheugt.

Gaat daar nog over gediscussieerd worden binnen carnavalsverenigingen? Of het wel kies is om carnaval te vieren, terwijl de wereld zijn adem inhoudt nu Russische tanks met wapperende vlaggen delen van de Donbas zijn binnengereden? De vooruitzichten voor de komende dagen, weken en maanden zijn onheilspellend. Politieke wereldleiders voorspellen een groot militair conflict. „Rusland plant de grootste oorlog in Europa sinds 1945”, zei premier Boris Johnson van het Verenigd Koninkrijk eerder deze week. Onderwijl wappert van Eijsden tot de Mookerhei een vlag in andere kleuren: rood, geel en groen. In Maastricht – de enige stad die alsnog een prins carnaval heeft uitgeroepen – heeft nog niemand binnen de stadscarnavalsvereniging De Tempeleers het woord Oekraïne in zijn mond genomen. „Ons programma is zo intensief dat ik nog niet in de gelegenheid ben geweest om na te gaan of dit een thema is”, zegt woordvoerder Armand Peereboom van De Tempeleers. „Maar ik heb niks gehoord.” Datzelfde geldt voor H.V.V. De Winkbülle in Heerlen, al had voorzitter Paul Frissen zichzelf wel de vraag gesteld: „Maar we hebben geen prins, geen prinsenreceptie en geen optocht zoals we die gewend zijn. Wat valt er nog af te gelasten? We volgen landelijk beleid. Zolang Den Haag niets afkondigt, passen we niks aan.”

Waarnemend voorzitter Marc Kompier van de Bond van Carnavalsverenigingen in Limburg (BCL) uit zich in vergelijkbare bewoordingen. „Anders was het geweest als we te maken hadden gehad met georganiseerde evenementen. Want daar gaan we over. Dan waren we heus wel bij elkaar gekomen om het er in ieder geval over te hebben. En dan hadden we gezien waar dat toe geleid had.” Maar vanwege de coronasituatie is er bijna geen georganiseerd carnaval.

Ook Bart Maes, president van de Samewirkende Limburgse Vastelaovesvereiniginge (SLV) heeft ‘vooralsnog geen enkel signaal’ van de aangesloten carnavalsverenigingen dat de situatie tot een aanpassing van het toch al sterk afgeslankte carnaval moet leiden. „Maar ik zal het ze vragen als we deze week vergaderen. Vanwege corona is simpelweg al heel veel vervallen”, benadrukt ook Maes. „Bijna alle officiële carnavalsactiviteiten in Limburg zijn afgelast, op een paar rondjes om de kerk na.” Maes vindt de crisissituatie van nu niet te vergelijken met die van 1991. Begin dat jaar kwam de Golfoorlog (Irak was in 1990 Koeweit binnengevallen) tot een hoogtepunt toen een coalitie van 31 landen deelnam aan Operatie Desert Storm, het grootste luchtoffensief uit de geschiedenis, om Irak uit Koeweit te verdrijven. Daarna volgde het grootste grondoffensief sinds de Tweede Wereldoorlog. In die zeer gespannen sfeer van destijds besloten om te beginnen carnavalsorganisaties in Noordrijn-Westfalen en Rijnland-Palts om de grote carnavalsoptochten van steden als Keulen, Düsseldorf, Aken en Mainz te annuleren.

Die bal kwam aan het rollen, waarop ook Zuid-Limburgse burgemeesters het voorbeeld volgden. Ze besloten om traditionele sleuteloverdrachten en ontvangsten van prinsen en hun gevolg in stadhuizen af te blazen. Ze deden een klemmend beroep op carnavalsverenigingen om optochten te versoberen of te schrappen. De SLV volgde het advies en besloot tot het skippen van optochten. Ook de BCL besloot tot het afgelasten van optochten. Het sterkste statement kwam daar toen van de prins van de Rogstaekers in Weert. Die trad na elf dagen af: „De Golfoorlog is zo ernstig, een ander besluit zou ongepast zijn.” In cafés, zalen en op straat werd vervolgens gewoon carnaval gevierd.

Achteraf klonken heel andere geluiden over de officiële afgelastingen, al kan dat ook te maken hebben gehad met de rappe overwinning van de westerse troepen op 24 februari, twee weken na carnaval. De BCL vond dat hij zich ‘gek had laten maken’, een ‘overhaaste beslissing’ had genomen. „Er was niet voldoende aanleiding om te breken met deze Limburgse traditie. We hebben ons laten opjutten.” Na de aanslagen van 11 september 2001 in New York en Washington schreef de BCL een ‘bestuursstandpunt inzake mogelijke wereldse calamiteiten’. Daarin staat dat alle carnavalsactiviteiten van de leden te allen tijde zullen doorgaan, tenzij er een verbod van overheidswege wordt afgekondigd.

Bron: De Limburger | Jos van den Camp